Vanaf de Rijksstraatweg, aan de westgrens van de gemeente Leersum, gaan we de
Darthuizerweg in. Na een lange flauwe bocht zien we aan de rechterkant een zandpad. Het was de toegangsweg naar een grote hoeve.
de Bonen
(landgoed Darthuizen)
Kaartnr: 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 61.
Darthuizerweg 2
Tijdens zijn rondwandelingen passeert E.J.Demoed de locatie en hij schrijft erover het volgende in zijn boek ‘In een lieflijk landschap’.
Voorheen stond op vrijwel dezelfde plaats de grote hofstede De Bonen. Deze hofstede wordt reeds op kaarten van Darthuizen uit 1699 en 1755 aangegeven. In de zeventiende eeuw behoorde de hofstede tot de bezittingen van Maarsbergen, doch in 1755 is J. Lokhorst Wzn. eigenaar. Het schijnt dat deze boerderij in het laatst van de 18e eeuw onbewoond en tot verval is geraakt. Althans in 1790 beklaagde het gerechtsbestuur van Darthuizen zich bij de Staten van Utrecht dat zij maar een bepaald bedrag aan belasting konden opbrengen, mede doordat de Bonen is ingestort, hetgeen een schade van 24 gulden in de consumptieve middelen betekende. Deze vervallen hofstede werd in 1808 tegelijk met de noordelijker gelegen hofstede de Hoogstraat door mr. C.J. van Nellesteyn aangekocht van de toenmalige eigenaar Wouter van Es. Een stuk land van veertien morgen groot, werd toen van de Bonen afgesplitst, zodat tot de boerderij nog bleven behoren vier morgen bouw- en drie morgen driestland, dit laatste vanouds genaamd De Klempt. De daarna door de heer Van Nellesteyn geheel herbouwde boerderij werd door hem in 1834 aan professor J. van Hall verkocht, waardoor de hofstede weer één geheel uitmaakte met de Hoogstraat. Maar reeds in 1850 werd hij hiervan weer gescheiden door verkoop aan de Leersumse landbouwer J. van de Broek. Het bezit werd toen omschreven als een kapitale hofstede, bestaande uit een bouwmanswoning met achterhuis, koe- en paardenstalling en plusminus 27 hectare grond. Uit het familiebezit van Van de Broek is de hofstede in 1898 door koop aan de heer Joh. Damen uit Cothen gekomen. Sinds 1906 behoort dit goed aan de familie Pauw van Wieldrecht, die de huidige villa Darthuizen heeft doen bouwen 2).
In 1755 staat de voormalige hoeve op de kaart van de Darthuyzer Tiend 63). In die tijd is Jan Willemß Lokhorst eigenaar. Hij is de broer van Helmert en Hendrik die op de Grote Katwinkel gewoond hebben. Hij hoefde geen Tienden te betalen aan het Dom Kapittel.
Op de kaart hoeve de Bonen (A), de Rijksstraatweg (B), de Darthuizerweg (C) en de Buurtweg (D).
Bijzonderheden:
•30-7-1774 Willem Driessen wed. Marrigje Jans van Veenendaal, en Paulus Reijertse Baartsen, Trijntje Driessen, anders gesagt Doornenbal, Egtelieden, zijnde dezelve Trijntje Driesse de eenige nagelatene Dochter en Erfgenaam van voornoemde Marrigje Janse van Veenendaal (zie acte te Utrecht 30-7-1774). verkopen aan Abraham Jacob van der Dussen, ambachtsheer van Darthuizen, zekere huijzinge hofsteedje, berg, schuur, twee boomgaarden en voorts bouw en weijland te samen groot omtrent drie mergen, zoals hetzelve thans in huure en pagt gebruijkt werd door Dirk Cornelisse Vos, zijnde van ouds naast het Hofsteedje geland en geleegen ow wed Smissaart, nu erfgenamen dhr Smissaart, met het goed den Boonen genaamt, nw en ww wed Willem Tonissen, nu Cornelis Floore, zw Jan Willemse nu Jacob Elbertse van Woudenberg. En het bouwland belent van ouds ten oosten Hendrik Willemse, nu Willem Hendrikse Lokhorst, nw den bergkant west Cornelis Janse van Vulpen, nu wed Swemmelaar, en zw Roelof Dirkse, nu Dirk Gijsbertse Vermeulen. [514]
•11-3-1790 Condities waarnaar Jonathan Sicherman ontvanger van de Bisdoms tienden en zijn broer Jean Albert Sichterman verkopen zal de nabeschreven vaste goederen die hun als zonen van Gerard Jan Sichterman x Constantia Maria Smissaart, dochter van Hieronymus Smissaert x Sophia Alida van Luchtenburgh, dochter van Joan van Luchtenburg x Alpheda Louisa de Marez, dochter van Samuel de Marez x Margaretha Trip. De verkoop geschiedt in het huijs van Anthonij Lagerweij in het gerechtshuijs te Doorn. Onder Darthuizen gaat het om een hofstede en huis met 8 morgen, genaamd den Boon, leggende voort grootste gedeelte inde gemeene weg, verhuurd aan Wouter van Nes voor 80 gl per jaar. Gekocht door Lammert Lagerweij voor 450 gl. Verder 4 morgen bouwland en 3 morgen dries genaamd de Klemp met het hakhout daarop staande, belend de voornoemde 4 morgen Wouter van Nes en Jan Versteeg. Gekocht bij notaris Brouwer voor 460 gl. [515]
•26-9-1791 Jonathan en Jean Albert Sichterman dragen op halff dat goed geheten de Klempt met allen zijnen toebehoren zoo dat geleegen is inden Kerspele van Doorn, daar Hendrik van Dammas het wederdeel van toebehoren plag, leggende gemeender voort thans belend Wouter van Nes, en Jan Versteegh, tbv Lammert Lagerweij. [515]
•14-5-1792 Jan Nijkerk, gerechtsbode van Darthuizen, als gemachtigde van Jonathan Sichterman en Jean Albert Sichterman transporteren aan Lammert Lagerweij een hofstede met 8 morgen genaamd den Boon. [515]
•10-2-1808 koopt C.J. van Nellesteijn nr. 18 hofstede De Boon met 8 morgen land. [516]
•10-2-1808 Dirk Bos als gemachtigde van Hendrik Willem Rikzen transporteert aan C.J. van Nellesteijn de hofstede de Boon met het bijbehorende land. [515]
Schaapskooi
Kaartnr: 53 of 56
Op het terrein bij villa Darthuizen staat tevens een schaapskooi .
Deze is na een brand in de jaren dertig van de 20e eeuw in dezelfde vorm teruggebouwd.
(bron: Nota schaapskooien 2011)
‘t Wereldje, huis
Kaartnr: 95
Darthuizerweg bij huisnr 10
In 1824 is Wouter Hendrik van Nellesteyn, heer van Broekhuizen en Darthuizen, de eigenaar. Tussen 1824 en 1875 is het huis verdwenen van de kaart 52). In 1755 stond er op deze plek ook een huis, zie kaart van de Darthuyzer Tiend 63).
Bijzonderheden:
•1-2-1790 estimeert het gerecht van Darthuizen ten verzoeke van de collaterale erfgenamen van Cornelia Charlotta Wilhelmina d’Ablaing Giessenburg onder Darthuizen de adelijke hofstad genaamd Oud Broekhuijsen etc. Het getimmer van de Hofstad met een halve mergen land gebruijkt word door Jan Nijkerk om 26,- de Boere woningh met 35 mergen door Jacob Overvest voor 240,- jaarlijks en omtrent een halve mergen in erfpagt word gepossedeert door Jan vande Leer daar zijn huijs genaamd het Wereldje op staat.
•11-6-1793 gerecht estimeert ten verzoeke van Jan Kol als executeur vanden boedel van wijlen Cornelia Charlotta Willemina d’Ablaing van Giessenburg de hofstad Oud Broekhuijsen met zijn toebehoren, boerewoningh en verder getimmer, eeke bosschen en wallen, boomgaard, bouw en weijlanden met de thienden van dien leenroerig aan huize Zuilenburg, groot 52 morgen 343 roeden waarvan omtrent een halve mergen in erfpacht beseten word door Jan van Leer daar zijn huis genaamd het Wereldje op staat op een jaarlijkse canon van 6 gl op 2975 gl. Jtem een hofstedeken met huijs en verder getimmer groot omtrent 3 mergen gelegen aan de Hoogstraat op 100 gl. [515]
•18-1-1807 Maria Grootveld wed Hendrik Venendaal, Willem Venendaal, Antonij Venendaal, Antje Veenendaal en ds J.P. Wijs wegens de diaconie van Leersum als representerende de persoon van Lijsbet Venendaal wed Wessel vanden Brink ter eenre en Roelof Venendaal ter andere zijde, zijnde Hendrik Veenendaal voor de helft en haar voorn: vijf kinderen voor de wederhelft gerechtigd tot de na te meldene gemeenen boedel.
Zij houden boedelscheiding. De huizinge en erve genaamd het Wereldje en de meubels etc gaan naar Roelof Venendaal op een jaarlijkse erfpacht van 5 gl tbv de heer van Broekhuizen. Hij moet zijn moeder, haar leven lang, onderhouden. Ook moet Lijsbet bij hem inwonen. En zijn broers en zusters 125 gl betalen. [515]
•20-1-1807 Maria Grootveld, wed. Hendrik Veenendaal, Willem Venendaal, Antonij Venendaal, Antje van Venendaal en de predikant als gecommitterde wegens de diaconie van Leersum, representeerde de persoon van Lijsbet Venendaal wed. Wessel vanden Brink ter eenre en Roelof Venendaal ter andere zijde. Zijnde voorn. weduwe Hendrik Venendaal voor de helft en haare voorn vijf kinderen in echte verwekt bij wijlen Hendrik Venendaal voor de wederhelft gerechtigd tot de natemelden gemeenen boedel. Zij bezitten het Wereldje en geven dat over aan Roelof Veenendaal. Zijn moeder mag blijven wonen. [516]
Oud-Broekhuizen
Kaartnr: 97, 98, 101, 102, 104
Darthuizerweg tussen huisnr 10 en 12
Deze, niet meer bestaande, hofstede had een rijke geschiedenis. Het is op meerdere oude kaarten terug te vinden, de oudste is van J.Jans Sonius uit 1650. Verder komt de hofstede o.a. voor op de kaart van Bernard de Roy uit 1696, de overzichtskaart van de Darthuyzer Tiend uit 1755 en de kaart van de Darthuyzer Meent van 1797.
Ook zijn er in het verleden verschillende pentekeningen gemaakt. Bij sommige van deze tekeningen is het niet duidelijk of ze betrekking hebben op de hofstede Oud Broekhuizen of dat het de voorloper, van het meer oostelijk gelegen, kasteel Broekhuizen betreft.
Pentekening met penseel in grijs van (waarschijnlijk) de hofstede Oud-Broekhuizen van L.P. Serrurier uit 1731. collectie Het Utrechts Archief
In oude geschriften en aktes wordt uitgebreid de geschiedenis van Oud-Broekhuizen beschreven. E.J. Demoed, A. Versteegh en A.F. Bakker hebben hier onderzoek naar gedaan. Een goede samenvatting is te vinden in de databank van EBIDAT, Burgendatenbank des Europäischen Burgeninstitutes.
De bezitsgeschiedenis van Oud-Broekhuizen is niet altijd even helder. De eerste keer dat de naam Broekhuizen voorkomt is 1368. Floris van Broekhuizen zegelde toen voor zijn broer Elyas van Broekhuizen. In 1400 werd Johan van Broekhuizen beleend met het goed Oud-Broekhuizen, dat hij in leen hield van de Domproosdij. Oud-Broekhuizen bleef in het bezit van zijn familie tot 1482. Omdat zij zich tegen de bisschop van Utrecht hadden gekeerd, werd hun bezit verbeurd verklaard. De familie Van Broekhuizen had op zijn beurt het goed ook weer in leen uitgegeven. Johan van Broekhuizen droeg het in 1408 op aan Wijnant Dirk Wijnantsz. Zijn dochter Mechteld trouwde Peter Ruysch en in 1468 kwam Oud-Broekhuizen in bezit van de familie Ruysch. Zij hielden het in bezit tot 1632, toen Dirk Ruysch het verkocht aan Dirk van Eck van Panthaleon. Deze probeerde Oud-Broekhuizen erkend te krijgen als ridderhofstad, maar dat lukte hem niet.
Zijn kleinzoon verkocht het vervolgens aan Samuel de Marez, heer van Maasbergen. Oud-Broekhuizen raakte in de loop van de tijd onbewoond, en het verval trad in.
In 1786 verkocht Anthonie Gustaaf baron de Geer, achterkleinzoon van Samuel de Marez het goed. Oud-Broekhuizen kwam in handen van de familie D’Ablaing van Giessenburg en vervolgens in die van C.J. van Nellestein. Oud-Broekhuizen was toen een leen van Zuilenburg.
Kaart van de Darthuyzer Tiend uit 1755. Op de kaart de hofstede Oud-Broekhuizen (A), de Darthuizerweg (B), de Zandweg (C) en het Speijk (D).
Bijzonderheden:
•29-12-1750 wordt de hofstede Den Duijvevlught groot ontrent 25 morgen te Darthuizen geestimeerd op 1325 gulden. En de hofstede Oudtbroekhuijsen groot ontrent 50 mergen op 2450 gulden. En de hofstad Oudbroekhuijsen met hoff graghten en zingel en ’t houtgewas op 625 gulden. [514]
•18-11-1784 heeft het gerecht van Darthuizen de hofstede Oudbroekhuijsen met het spijkertje, en een erfpagt van 6 gulden jaarlijks, gaande uijt het Wereltje, met de tiende vandien, leenroerig aan de ridderhofstad Zuijlenborg, te samen volgens de oude brieven groot 52 morgen 343 roedden, waar van het getimmer van ’t Spijkertje en een halve mergen lands gebruijkt word door Jan van Nijkerk en de Boerenwooninge met vijf en dartig mergen land door Jacob Overvest, alle met berg schuur schaaphokke, bepotinge en beplantinge zoo dezelve gelegen zijn onder deezen geregte op 2900 gulden.
Alsmede de Hofstede genaamd de Duijvevlugt, bestaande in een huijs, bakhuijs, schuur en
twee schaaphokken met omtrent 25 morgen bouw- en weijland gebruikt wordende bij Willem de Kruijff op 1600 gulden. [514]
Oud-Broekhuizen en zij bewoners
Akte waarbij Wouter Hendrik van Nellesteyn, heer van Darthuizen, de hofstede “Oud-Broekhuyzen” verpacht aan Jan La Verge, 1832 ; afschrift. (RHCzuidoostUtrecht, T00056)
De kleinkinderen van C.J. van Nellesteyn verkochten Oud-Broekhuizen in 1873 aan Jan Legemaat, die het weer doorverkocht aan Carel Antonie Godin de Beaufort en Rynhard de Beaufort. Zij zijn de laatste bekende eigenaars van het goed. Vermoedelijk is de woontoren in deze tijd gesloopt. (bron: EBIDAT)
De woontoren van Oud-Broekhuizen. L.P. Serrurier uit 1731.
collectie Het Utrechts Archief
In 1885 wordt de hofstede, als gevolg van hooibroei, door brand verwoest. De hofstede, hoewel tegen brandschade verzekerd, werd niet meer opgebouwd, terwijl de huurder, Teunis van Maanen, die niet tegen brandschade van inboedel was verzekerd, naar elders vertrok.7).
Als laatste restant van dit vroegere goed resteerde toen nog de schaapskooi langs de weg, die echter in 1905 is gesloopt 2).
Hofstede Oud-Broekhuizen en zijn bewoners
Uit een beschrijving van de mark van Maarsbergen, door Prof. van Iterson, vernamen we voorts dat in 1614 Oud Broekhuizen in bezit was van de erven Jr. P. Ruysch en de hofstede in pacht was bij Cornelis Mertens. Deze pachter had plaggen gestoken en naar zijn hofstede vervoerd, benevens schapen geweid op de heidegronden, in eigendom van de abdij van Maarsbergen, welke in huur was bij Jan Hendriks, van de hofstede Valkeneng. Op 21 en 23 Augustus van hetzelfde jaar werd deze overtreding door de Schout met 2 gerechtsdienaren van Leusden behandeld. Er blijkt hieruit dat de huurders van de hofsteden der leenheren volledig buiten de heidegronden van de gezamenlijke geërfde hofsteden van Darthuizen werden gehouden, anders zou de pachter Mertens niet verder van huis, op een ander zijn grond zijn gegaan, om schapen te weiden en plaggen te steken.
Westhoeve
Kaartnr: 174, 161, 166, 169, 172, 145
Darthuizerweg 12
E.J.Demoed passeert bij zijn rondwandeling de hoeve en de schaapskooi en beschrijft zijn indrukken in het boek ‘In een lieflijk landschap’.
In het centrum van het buurtschap Darthuizen staat aan de rechterkant achter de zware beuken een schaapskooi en dan de fraai gelegen boerderij De Westhoeve. Ongetwijfeld hebben wij hier te maken met de oude hofstede, die bij de goederen van Broekhuizen wordt genoemd als ,,de grote hofstede bij de Capel” (1765). Volgens E.J.Demoed 1,2)
is de oude boerderij door de heer Van Nellesteyn in 1881 gesloopt en vervangen door het huidige gebouw. Het betreft hier Cornelis Jan van Nellesteyn, de zoon van Wouter Hendrik.
De ‘nieuwe’ Westhoeve met schaapskooi. foto Arjan Griffioen 2014
Westhoeve en zijn (latere) bewoners
In HoetWas, het kwartaalblad van de Historische Vereniging vertellen Leersumers hun verhaal over bijvoorbeeld een speciale gebeurtenis, een bijzondere foto of brief, een Leersums voorwerp of schilderij. We waren deze keer te gast bij de oudste dochter van Albertus Schimmel, die ons een duidelijk beeld heeft geschetst hoe de familie Schimmel in Darthuizen terechtkwam en hoe zij de oorlog doorkwamen, maar ook hoe het dagelijkse leven in die jaren verliep. Jo begint haar verhaal met de mededeling dat haar vader geen geboren en getogen Darthuizenaar was. Hij werd namelijk geboren in Woudenberg in een gezin met nog vijf zusjes en vijf jongens. Een zusje stierf op 23 jarige leeftijd aan tbc en een broer stierf waarschijnlijk aan de gevolgen van bloedvergiftiging. De vader van Albertus bezat een boerderij en het was in die tijd heel hard werken voor weinig inkomen. Het was de gewoonte dat er één kind op de boerderij bleef en dat was nou net niet Albertus. Deze ging direct na school werken als boerenknecht bij onder anderen een oom in Scherpenzeel, op de boerderij van de familie Egdom, bij een nicht in Overberg en bij de familie Ruler in Woudenberg, en werkte zich op tot ‘meesterknecht’. Hij leefde zeer zuinig en kon dankzij de gespaarde centjes in 1932 trouwen. Geld lenen wilde hij niet. Liever het risico van zijn eigen geld te verliezen dan geld te lenen, dat hij dan misschien niet zou kunnen terugbetalen. Via Gijs Schimmel, die getrouwd was met Nel Achterberg en een boerderij had in Darthuizen, kreeg Albertus de tip dat er een boerderijtje vrij kwam aan de Molenweg in Darthuizen. Hij pachtte vervolgens dit boerderijtje, dat eigendom was van mevrouw Pauw van Wieldrecht, en zo begon zijn leven in Darthuizen. Hij bleef daar zevenjaar en heeft de boerderij dusdanig opgeknapt, dat de rentmeester hem op een goede dag kwam vertellen, dat mevrouw Pauw van Wieldrecht zo onder de indruk was gekomen van zijn werklust en toewijding, dat zij geen pachtgeld over dat eerste jaar wilde hebben en het pachtgeld terugschonk. Albertus kon het geld beter gebruiken dan zij. Zij hadden immers inmiddels al een meid en een knecht. In 1939 overleed mevrouw Pauw van Wieldrecht. Met groot respect spreekt Jo over de familie Pauw van Wieldrecht. Het waren echt ‘adellijke’ mensen, die niet alleen een groot hart hadden voor alle mensen in hun dienst, maar ook voor de mensen in hun omgeving. Na zeven jaar deze boerderij te hebben gerund, vroeg de zoon van mevrouw, die zelf werkzaam was aan de Hof, of Albertus de boerderij de Westhoeve wilde pachten. Deze boerderij kwam vrij omdat de huidige pachter een conflict had met de eigenaresse. Albertus had in eerste instantie wel bezwaren omdat hij het geen prettige gedachte vond, dat hij als het ware de huidige bewoner uit de boerderij zou zetten. Toen de rentmeester hem zei, dat de huidige bewoner sowieso eruit zou gaan, stemde hij toe en tot op de dag van vandaag is de Westhoeve in het bezit van de familie Schimmel. Zoon Henk zit nu op deze boerderij, die hierboven staat afgebeeld.
De Kapel, voorheen het Rechthuis
Kaartnr: 168
Darthuizerweg 3
Dit huis is één van de oudste huizen van Leersum. Waarschijnlijk stamt het uit de 16e eeuw. Het staat bekend als ‘De Kapel’, wat te danken is aan het gegeven dat de kapel van Darthuizen zich hier vlakbij bevond. In een geschrift uit 1798 wordt de naam Huig van Garderen genoemd, zijnde herbergier en brouwer. In 1804 wordt Johannes van Ederveen genoemd als herbergier en later, in 1816, als bakker, maar toen had de Kapel al een ander huurder. In 1815 huren Gerrit Versteegh en zijn vrouw Jannigje Schuilenburg het huis van de gemeente Darthuizen. Tot 1857 werd één kamer niet verhuurd, maar gebruikt als secretarie van de gemeente Darthuizen 1, 2).
De Kapel (Rechthuis) Schout en schepenen en later de gemeenteraad van Darthuizen huurden een kamer in herberge de Capelle zijnde het geregtshuys van Darthuijsen voor ƒ10.00 per jaar 5).
De Kapel als herberg met één verdieping en een dakhuis met trapgeveltje.
L.P. Serrurier . 1728
collectie: Het Utrechts Archief
In 1857 hield de gemeente Darthuizen op te bestaan, het werd samengevoegd met Leersum. In 1829 moest Gerrit Versteegh verhuizen naar de Verezeyk aan de Bremweg. De nieuwe burgemeester van Darthuizen, P. Matie, wilde de Kapel als ambtswoning. In 1835 wordt het huis, in opdracht van Daniël Deurne, de volgende burgemeester, verbouwd. De eerste steen wordt op 24 augustus 1835 gelegd door W. en C.J. van Nellesteyn. Volgens de gegevens van het kadaster in 1824 was Wouter Hendrik van Nellesteyn de eigenaar van de kapel.
De ruïne van de kapel met op de achtergrond het Rechthuis. H. Spilman 1740-1750, naar een tekening van Jan de Beijer. collectie Het Utrechts Archief.
Vanaf 1824 huurt Hendrik Versteegh, zoon van de eerder genoemde Gerrit, het huis met zijn vrouw Jenneke van Schaik en later met zijn tweede vrouw Christine Windgassen. Hij blijft daar wonen tot 1911. Na 1897 komt het in bezit van de familie Pauw van Wieldrecht en na 1939 wordt de familie Stratenus eigenaar. In 1973 wordt het huis wederom verbouwd 1, 2).
De Kapel (Rechthuis) en zijn (latere) bewoners (1)
De eerder genoemde Aert Huyg Versteegh had behalve Gerrit (1757) ook een oudere zoon Petrus (1755). Deze leerde het timmervak bij Godert de Ridder te Amerongen en vertrok daarna naar Amsterdam om zich ook in het meubelmakersvak te bekwamen. In 1783 trouwde hij met Hilke Geerkus Tieden en begon een meubelzaak op de Voorburgwal. Het ging hem zo goed, dat hij meende zich een wapenembleem te moeten aanschaffen dat, in borduurwerk vergroot, in de woonkamer werd opgehangen. In 1795 werd ons land door de Fransen bezet. Het werkklimaat verslechterde, de bouwstijl veranderde en zoon Gerrit (1787) zag het op den duur in Amsterdam niet meer zo zitten. Hij nam derhalve in 1810 zijn intrek bij oom Gerrit (1757), broer van vader Petrus, op Weivliet bij Zuylestein. In 1815 trouwde hij met Jannigje Schuilenburg en kreeg van de gemeente Darthuizen het daar bestaande gerechtshuis in huur, met uitzondering van de zogenoemde gerechtskamer. Er werd een timmermanswerkplaats bijgebouwd, zodat Gerrit zijn ambacht voortaan in Darthuizen kon uitoefenen. Althans tot 1829, want in dat jaar werd P. Matie benoemd tot burgemeester van Darthuizen; deze wilde het hele gerechtshuis in gebruik nemen als woning voor zich en zijn gezin, met uitzondering van de timmer- en meubelwerkplaats. Daar stond tegenover dat aan Gerrit de Verezijk (aan de huidige Bremweg) in huur werd aangeboden. Dat was nog niet eens zo’n slechte ruil. Maar toen in 1857 Darthuizen bij Leersum werd gevoegd, greep zoon Hendrik Versteegh (1817) zijn kans en verhuisde weer naar het gerechtshuis. Daar heeft hij tot zijn dood in 1911 gewoond, eerst met Jenneke van Schaik, daarna met Christina Windgassen.
Hendriks broer Cornelis Pieter (1826) spiegelde zich aan het succes van opa Petrus, die overigens op zijn oude dag weer naar Leersum was teruggekeerd. Ook Cornelis Pieter vertrok naar de hoofdstad des lands en trouwde in 1867 met Adriana Woonink. Maar Amsterdam was niet meer het Amsterdam van opa Petrus. Het werk- en leefklimaat stond op een veel lager niveau. Daarom stuurde Cornelis Pieter zijn zoon Gerrit Jan Frederik (1867-1941), toen deze zeven jaar was, naar Darthuizen. Zijn beide zusters, Jannigje en Johanna, bleven in Amsterdam en werden daar slachtoffer van een tyfusepidemie. Nadat Gerrit Jan Frederik van school was gekomen, leerde hij het timmermans- en meubelmakersvak bij zijn oom Hendrik. Hij trouwde met Jannigje van Laar (1865-1950) van Westhoeve en kreeg bij haar tien kinderen, drie zoons en zeven dochters. Zij woonden op de Verezijk en pa stond als timmerman in dienst van jhr. Pauw van Wieldrecht van Broekhuizen. Zijn timmermanswerkplaats, aldus zijn kleinzoon, de naar hem genoemde Gerrit van Cooten, de architect, was een schaapskooi die stond op een akker aan de huidige Broekhuizerweg. Daar zijn alleen nog wat restanten van over. Opoe Jannigje had een winkel aan huis, waar van alles te koop was: stoffen, kruiden, kruidenierswaren, brood, maar ook petroleum. Daarnaast hield het echtpaar er ook nog een viertal koeien en een paar hokken met varkens op na.
De Kapel in 2014, in 2016 is het grijze gebouw geel geschilderd. foto Arjan Griffioen
De Kapel (Rechthuis) en zijn (latere) bewoners (2)
Het verhaal van mevrouw M.W. van den Broek-Van Os begint in Darthuizen aan de Zandweg 23. Brand! Ik groeide op in een boerderij die tegenover die van Roubos stond. Dat was er net zo één. In 1945, 1947, net na de oorlog is die afgebrand. Er waren kinderen uit de stad die er kampeerden en tijdens het koken met een pan met vet sloeg de vlam in de pan. Het vuur greep om zich heen en toen het vuur eenmaal het rieten dak van de boerderij had bereikt, was er geen redden meer aan. De boerderij brandde tot de grond toe af. Mijn broer was op dat moment op de bovenverdieping en toen die de brand in de gaten kreeg, was de trap naar beneden al weg. Hij heeft zich langs de klimop die tegen de buitenmuur groeide in veiligheid kunnen brengen. Wij zaten op het moment van de brand op school en mijn eerste gedachte was of het konijn – dat pas had gejongd – het wel had overleefd. Nou, dat was het geval, zoals iedereen van het gezin er levend is uitgekomen – mede dankzij de hulp van een aantal Canadese militairen, die toevallig in de buurt waren. Het gezin Van Os werd door bemiddeling van meneer Stratenus ondergebracht in ‘De Kapel’ aan de Darthuizerweg en heeft daar een aantal jaren gewoond.
De Kapel van Darthuizen
In 1795 staat deze kapel inmiddels niet meer op de kaart 63). Het is een gebouw wat een prominente functie heeft vervuld in de geschiedenis van Darthuizen.
Deze kapel wordt voor het eerst vermeld in 1400, wanneer een leen van de Domproost begrensd wordt door ‘der capellen erve te Darthesen 1).
Volgens E.J.Demoed is van de kapel voor het eerst sprake bij de belening van oud-Broekhuizen in 1465 2). In 1654 onderneemt de classis Rhenen-Wijk bij Duurstede pogingen om weer regelmatig kerkdiensten te laten houden in de Kapel en daarom liet de heer van Broekhuizen het weer in goede staat brengen. In 1699 worden de kerkelijke gemeente Darthuizen samengevoegd met die van Leersum en de kapel raakt in verval. Tegen het midden van de 18e eeuw is er slechts nog maar een gedeelte van de muren aanwezig.
A. de Haen 1731. collectie het Utrechts Archief
Waarschijnlijk worden de laatste resten rond 1800 door de toenmalige bewoner van van Broekhuizen ( Cornelis Jan van Nellesteyn) gesloopt 1). In 1882 staat het doopvont, dat volgens insiders in een droge sloot is gevonden, achter de Oranjerie van kasteel Broekuizen. In 1962 wordt dit doopvont door de vrouwe van Broekhuizen geschonken aan haar familielid jonkheer Beelaerts van Blokland en staat het in de tuin van huize Kemenade bij Doetinchem 2). Als laatste overblijfsel van de kapel is nog bewaard een van zandsteen gebeeldhouwde heilige- of apostelkop, thans als sluitstuk van een boog ingemetseld boven de ingangsdeur van schrijvers woning (G. Versteegh), thans Lomboklaan 3 te Leersum 4).
Het mysterie van de Kapel van Darthuizen
Naast het pand van Darthuizerweg 3 heeft vroeger de Darthuizerkapel gestaan.
Maar waar heeft het precies gestaan? Er staan geen zichtbare resten meer. Maar er zijn enkele mogelijke aanknopingspunten. Zo staat de kapel op een tekening gesitueerd naast de woning van Darthuizerweg 3. Op die plaats staan geen oude bomen en loopt een greppel met een boog om de mogelijke standplaats heen.
Een wiggelroede loper heeft ook de indicatie gegeven dat er op die betreffende plek mogelijk resten bevinden van de kapel. Maar zekerheid is er nog niet.
Voor de Vereniging Dorp en Natuur voor Amerongen-Leersum, werkgroep Archeologie en Historische Vereniging Leersum voldoende reden om dit eens nader te onderzoeken. Er is er een radarmeting gedaan waarmee tot 20 meter diep een kijkje is genomen of er restanten van bouwmaterialen te vinden zijn.
Helaas heeft dit niets opgeleverd. Hieruit kunnen wij voorzichtig concluderen dat de vermoedelijke plaats waar de kapel heeft gestaan niet de noordzijde van het huis op nummer 3 is geweest. Op andere kaartjes en andere theses worden een drietal andere mogelijke vindplaatsen geïdentificeerd.
Eén daarvan is direct onder de huidige Darthuizerweg.
Een autochtone Darthuizernaar wist ons te vertellen dat hij uit overlevering had gehoord dat de kapel tot de laatste steen is afgebroken en het materiaal elders weer is gebruikt. Hetgeen in die tijd niet ongebruikelijk was.
Hiermee komen wij tot de voorlopige conclusie dat de kapel in deze omgeving heeft gestaan maar dat door het ontbreken van de fundering met geen stellige zekerheid vast te stellen is op welke plaats. Maar waar dan wel?
Op oude tekeningen is de dorpskern van de Heerlijkheid Darthuizen te zien. Een aantal woningen, boerderijen, het rechthuis en een kapel vormde het centrum. Nadat de kapel niet meer in gebruik was raakte hij vervallen. Op een tekening uit 1728 zien wij de kapel dan ook in vervallen status. Kaart links is van 1755.
J. Stellingwerf, 1710/1730. collectie het Utrechts Archief
Op basis van verschillende kaarten en nieuwe veronderstellingen zijn er drie andere mogelijke vindplaatsen. Waarvan één direct onder de huidige Darthuizerweg. Wellicht dat er weer een radaronderzoek gedaan moet worden. Een kostbaar onderzoek dat zeker € 3000 kost. Veruit het meeste onderzoek wordt gedaan door de heer Jan Hoogendoorn. Met als belangrijke doelstelling om een zo betrouwbaar mogelijk beeld te schetsen over de geschiedenis van de Darthuizerkapel 3).