De betekenis van Domeinen is volgens Wikipedia: ‘Een geheel van eigendommen dat gezamenlijk beheerd wordt’. In dit geval is dat het Rijk wat belangrijke wegen en waterwegen beheert die het gemeentebelang overschrijden. De gehele Rijksstraatweg en het Valleikanaal, gegraven tussen 1830 en 1840, werden beheerd door de dienst. Het tolhuis, richting Doorn viel ook onder de dienst Domeinen.
Een andere taak van de Domeinen is het beheer van gronden die nog niet uit gegevenen zijn. De heide op de zuidflank van de heuvelrug in het buurtschap Darthuizen viel eveneens onder de dienst. Schaapherders uit Darthuizen zwierven vrijelijk met hun kuddes over dit ‘niemandsland’
E.J.Demoed beschrijft het gebied in zijn boek ‘In een lieflijk landschap’ 2).
Rechts, waar nu sparrenbossen zijn, was vroeger uitsluitend heide, behorende tot de mark van Darthuizen. Later is deze heide ten dele in particulier bezit gekomen en het overige gedeelte op de heuvelrug en grenzend tegen de gemeente Maarn/Maarsbergen behoorde aan Domeinen. Dit vroegere heidegebied is omstreeks 1815 – voor zover aan de heer Van Nellestein toebehorend – geheel met sparren beplant. In een brief van 30 Herfstmaand 1810, door de drost van het tweede kwartier van Utrecht gericht aan de landdrost omschreef deze het heidegebied als volgt: “Ten noorden, westen en oosten strekt zich tegen de gerechten van Maarsbergen, Doorn en Leersum een zand- en heyveld, het welk na gissing wel groot zal zijn 250 mergens, waarvan een gedeelte door de eigenaars van tijd tot tijd met sparren en ander hout bezaayd en beplant is, doch voor het grootste deel nog zand- en heydegrond is, waarop de boeren hun schapen weiden”. Het toen aan domeinen behorende heidegebied is echter door particuliere aankopen – met name door de familie Van Nellestein – steeds meer verkleind en na 1850 geheel verdwenen.
Over de grens van Leersum aan de noordkant van dit gebied wordt ook het nodige gesteggeld met o.a. de eigenaar van Huize Maarsbergen.
In HoetWas, het kwartaalblad van de Historische Vereniging, schrijft Cathrinus Blankenstijn het volgende 5):
Bij het in werking treden van de nieuwe gemeente met een eigen bestuur moest uiteraard ook precies worden vastgesteld hoever in geografisch opzicht de bevoegdheid van de gemeenteraad van Darthuizen ging; met andere woorden, hoe lagen de grenzen van Darthuizen met de omringende gemeenten Leersum, Langbroek, Doorn en Maarn. Voor het officieel vastleggen van deze grenzen werd een landmeter ingeschakeld, die toen ook wel ‘delimitateur’ werd genoemd. De gemeenten moesten aan deze delimitateur de nodige informatie verstrekken. waarna deze functionaris zijn werk kon doen en de grens trok. Met de gemeenten Doorn, Leersum en Langbroek leverde dat geen problemen op, maar wel met Maarn/Maarsbergen. Ter illustratie van dit gebeuren, citeren wij nu enkele gedeelten uit de handelingen van de gemeenteraad van Darthuizen van 12 februari 1819. Daarin rapporteren de schout Dirk de Ridder en het gemeenteraadslid Wouter van Swieten over de afgrenzing van de gemeente. Zij hebben aan den fungerende delimitateur naar derselver beste weeten’de vereiste informatie gegeven. Zij rapporteren over de grensafbakening als volgt:
… de grens, zoo dezelve van oude tijden is gehouden te zijn, als strekkende uijt den warande van Broekhuizen, noordwaarts langs de limieten(grenzen B) van Leersum, (alwaar die scheidinge door van ouds gegraven kuijlen63 is bepaald ) tot aan de gemeente van Maarsbergen toe, alwaar ter plaatse daar de laatste kuijl bevonden is, eene Baak (baken, vermoedelijk een grote steen of paal B) is gesteld, gaande als dan de scheidinge v(tn daar Westwaarts in eenen dwarslijn door de aangelegde Bosschen van den Huize Maarsbergen tot aan de Gemeente Doorn, dat zij echter als toen hebben vernomen, dat den tegenwoordige Eigenaar van Maarsbergen susteneerd dat een groot gedeelte van de Heide gemeenleggende tusschen beide Gemeenten tot Zijne Goederen zouden behooren, en dus, het sustenu van gemelde Eigenaar doorgaande, dese Gemeente een voornaam gedeelte van derselver onontbeerlijke Schapendrift zoude komen te missen.