Eigenaren

Dankzij de Minuutplans en de bijbehorende Oat’s weten we wie de eigenaren waren van de huizen en percelen in 1824. Ze waren de eigenaar, wat nog niet wil zeggen dat ze er ook woonden. Er waren eigenaren die meerder woningen bezaten. Uit de literatuur kunnen we soms herleiden wie de huizen huurden of pachten. Dankzij  het WorldWideWeb oftewel het internet, is het mogelijk iets te weten te komen over de meeste eigenaren.

Opvallend is dat de geografische kring waar bruiden en bruidegommen vandaan komen maar klein is. Maarsbergen, Woudenberg, Scherpenzeel, Renswoude, Veenendaal, Rhenen, Neerlangbroek, Langbroek, Doorn en Driebergen en dan hebben we het wel zo’n beetje gehad. Een enkeling komt uit Amsterdam, maar er werd overwegend binnen het dorp gehuwd. Iets anders wat opvalt is de kindersterfte. Stierf de moeder in het kraambed, dan werd er na een rouwperiode, een volgend huwelijk gesloten tot wel vier maal toe en vaak ook met een familielid van de overledene. Zo was het huwelijk de beste kans om te overleven. Kinderen die voor hun 10e jaar zijn overleden staan aangeduid met een , nazaten die overlijden voor hun 50e jaar staan aangeduid met een .

A_OudePlaat(1)
Aart van Nieuw-Amerongen en Johanna van Garderen voor hun huis aan de Heulweg.
(collectie Hans van Brenk, uit collectie A.F. Bakker)

Werkwijze:
Ik moet eerlijk bekennen dat ik tot nu toe, februari 2017, nog nooit een archief bezocht heb. Gelukkig zijn er wel mensen die aardigheid hebben in het zoeken naar oude aktes e.d. in archieven.
Halverwege het invullen van de pagina’s met de eigenaren ontstond er een intensief mailcontact met Wilhelmina Janette van Amerongen uit Driebruggen. Bij het uitzoeken van haar boeiende familiegeschiedenis kwam ze terecht in Leersum. Waar ze kon heeft ze me gecorrigeerd en aangevuld met gegevens die ze o.a. gevonden had in o.a. het Historisch Archief van Utrecht en het Regionaal Historisch Centrum (RHC) Zuidoost Utrecht, gevestigd in Wijk bij Duurstede.
In 1825 bepaalde een Nederlandse Wet dat de inwoners hun patroniem moesten verwisselen voor een achternaam. Dit was een vervolg op een wet van gelijke strekking die al in 1811 door Napoleon was uitgevaardigd, maar die niet algemeen in Nederland was gehoorzaamd. De wet van Napoleon had tot doel dat jonge mannen opgeroepen konden worden voor de krijgsdienst. Hiervoor was het veelal een verwijzing naar de vader zoals Corneliszoon Pieter, de z.g.n. patroniem. Men gaf namen zodat op lokaalniveau duidelijk was wie er bedoeld werd.
De belangrijkste aanwijzing voor mij is het geboortejaar en de datum van overlijden, die moeten in overeenstemming zijn met het jaar van de kartering en de beschrijving in de OAT’s (oorspronkelijk aanwijzende tabellen). Leverde het zoeken op naam van de eigenaar weinig op, dan kon ik in veel gevallen doorzoeken op naam van de ouders, echtgenote of kinderen. De namen zijn terug te vinden op de vele genealogiesite’s van soms heel uiteenlopende families. Namen zijn ook te herleiden uit geboorte-, trouw- en overlijdensaktes. Tenslotte zijn er nog de aktes die te maken hebben met rechtspraak, overdracht van grond en toelatingsbewijzen in de gemeente. Wanneer er twijfel was heb ik dit aangegeven of zijn de gegevens niet verwerkt in deze website