Het was stil in het dorp.
Er was geen verkeer in de zin zoals wij dat tegenwoordig kennen, hooguit reed er een boerenwagen of een koets over de weg, bijvoorbeeld de postkar die twee keer per week de dienst Utrecht-Nijmegen vice versa reed over de Rijksstraatweg. In de Franse tijd waren de troepen van Napoleon over deze weg gekomen, maar die zijn in 1815 verdwenen. Er was geen enkel verkeerslawaai: Het was stil in het dorp.
Het was donker in het dorp
Het was ook donker in het dorp. Er was geen kunstlicht, anders dan door middel van een kaars of een olielamp. Elektrisch licht kende men nog niet, evenmin als gasverlichting. Openbare verlichting buitenshuis was er ook niet. ‘s Avonds was het buiten donker en alle werkzaamheden op het land en alle andere buitenactiviteiten lagen stil.
De enige mogelijkheid om ‘s avonds buiten actief te zijn, was bij lichte maan. De kerkdiensten op de zondag werden dan ook gehouden in de voormiddag en in de namiddag.
In het archief van de hervormde gemeente is een notitie van de predikant Ds. W.J. Coenen (1868-1871) die in die jaren ook nog ‘bij lichte maan’ op een aantal avonden in de week kerkdiensten had gehouden. Dat was blijkbaar zó bijzonder, dat hij het ook apart vermeldde. De mensen gingen, als het donker werd, met de kippen ‘op stok’ en stonden de volgende morgen ook weer op zodra het licht werd. Het levenstempo en de levenswijze zullen ook in belangrijke mate hierdoor zijn bepaald.
Het dorp
Leersum was geen dorp met een kern. In 1815 woonden in Leersum 718 zielen, volwassenen en kinderen . Zij woonden in 90 woonhuizen en 98 woningen met agrarische bestemming. De woningen stonden verspreid over een grondgebied van bijna 2000 hectaren. Dat betekent, behalve een aantal huizen langs de huidige Rijksstraatweg, grote spreiding van de bevolking over het gehele gebied.
De wegen en paden
Wicart, N. 1790-1810
Bij decreet van 21 oktober 1811 werd de Rijksstraatweg aangemerkt als ‘weg van Nationale betekenis'” Als gevolg hiervan werd de weg na 1815 verbreed, verbeterd en van klinkerbestrating voorzien. Alle andere wegen of paden waren nog zandwegen of paden. Men ging ter kerke o.a. over het kerkepad en de schoolkinderen liepen over een pad tussen de akkers, het ‘Bovenpad’. Dat ging nog wel als het zomer was en droog weer, maar hoe moet dat geweest zijn in de winter met regen, modder, vorst en sneeuw.
Ontmoetingen
Er waren een aantal plekken voor de inwoners van Leersum om elkaar te ontmoeten. In de herberg, ‘King William’ konden de (jonge) mannen van het dorp elkaar ontmoeten en werden ruzies uitgepraat of uitgevochten. De zondagse kerkdienst had, naast de religieuze functie, in zeker opzicht ook een sociale functie. Daar kon men elkaar ontmoeten, zowel vóór , als na de dienst. Tot in de jaren dertig van deze 20e eeuw kon men hier in Leersum, voorafgaande aan de kerkdienst, mannen in groepjes bij elkaar zien staan, terwijl zij de dingen van de dag met elkaar bespraken. Zij waren wat vroeger gekomen om elkaar te kunnen ontmoeten en met elkaar te kunnen spreken. Ook na afloop ging men wel bij elkaar koffie drinken, ‘een bakkie doen’, en ‘bouwen’. Dit woord ‘bouwen’ betekent in deze situatie, kijken naar de stand van de gewassen.
Het schooltje bij de kerk (collectie Hans van Brenk)
Er was nog geen leerplicht en veel inwoners waren analfabeet. Op het schooltje bij de kerk kwamen de kinderen samen die wel naar school konden, vriendschappen werden gesloten en er werd gespeeld.
Als laatste was kasteel Broekhuizen op belangrijke dagen een plaats waar de mensen samenkwamen.
naar C.Blankenstijn 1999