Onderwijs

In 1593 is er in Leersum nog geen school. Op het Utrechtse platteland was al vanaf het einde van de 15e eeuw in vrijwel elk dorp van enige betekenis wel een school te vinden, waar de kinderen konden leren lezen en schrijven. Hoewel ook reeds in vroeger jaren de eindverantwoordelijkheid voor het onderwijs aan de kinderen bij de overheid lag, werd de uitvoering ervan als regel overgelaten aan de kerk. Het schoolgebouw lag veelal bij de kerk.


Kerk met o.a.de kosterswoning naar een prent uit 1630 door A. Rademaker (HUA)

Er bestond nog geen leerplicht, en omdat de oudere kinderen vaak moesten meehelpen met het werk op het land, was de school in de zomermaanden gedurende langere tijd gesloten. Zo kon het gebeuren dat in de periode 1811-1820 niet meer dan 38% van de gehuwden in de gemeente Leersum hun naam konden schrijven, het laagste percentage in de hele provincie Utrecht!


Uit de archieven:

•15 oktober 1836 – geboorteakte Leersum zoon Dirk van Dirk Lodder, 31 jaren, rietdekker in tegenwoordigheid van Hendrik van Veelen , oud 53 jaren, schoenmaker en Aart Steenbeek, oud 35 jaren, dagloner, beide in deze gemeente woonachtig en is deze akte nadat dezelve den vader en getuigen was voorgelezen door ons getekend; hebbende dezelve verklaard geen schrijven geleerd te hebben. J.W.A Immink burgemeester

In het kerkelijk visitatierapport van 1593 werd voorgesteld om van de leegstaande pastorie een goede school te maken. Maar in 1616 was de situatie nog onveranderd en het duurde tot 1750 voor men over een eigen school beschikte: één lokaal in de woning van de koster annex schoolmeester. In 1853 werd de schoolruimte vergroot en verbeterd, maar in 1862 werd de school verplaatst naar het (toen nieuwe) gemeentehuis.

De kerk en daarvoor de eerste, in 1853 uitgebreide,  school .
(collectie Hans van Brenk, uit collectie Reusink)

De koster van de kerk had naast verschillende andere kerkelijke functies, zoals organist, klokkenluider, doodgraver en voorzanger, ook de functie van schoolmeester.
Een bekende schoolmeester uit de beginperiode was Maurits Versteegh (1719-1808).
Maurits is van beroep huisjesmelker,  grondeigenaar,  bijenhouder, voorzanger, schoolmeester,voorlezer,  koster en secretaris van de vroedschap 3),
Doordat hij, als patriot, in 1793 slaags raakte met de prinsgezinden, wordt hij een jaar later van zijn functie(s) ontheven 3).
(Een uitgebreid verslag staat in Hoetwas  5-1 en in Criminaliteit in Leersum)
Pieter van Brummelen wordt zijn opvolger.

Dhr. Bos werd in 1881 als onderwijzer aan de Openbare School benoemd en hij is hoofd geweest van 1888 tot 1914. Een andere onderwijzer is dhr. Schoemaker 41).

Uit de archieven:
•2-5-1725 Benjamin Edelkoot, schoolmeester tot Leersum, contra Jacob van Gerderen. Hij eist betaling van 2-10 ter oorsake van een jaar onderwijs of school-geld van des ged[aagdes] dogter Maria van Gerderen, ingegaan den 24e Julij 1723 en dienvolgende geëijndigt den 24 Julij 1724 volgens accoord tusschen de eij[ser] op den 13 Junii 1723 gemaakt mitsgaders aentekeninge van den eij[ser] in desselfs boek, twelk aangaande sijn school is houdende welkers deugdelijkheijd denselve presenteerd, met behoorlijken eede te bekragtige [2475]
•1-7-1732 klachten binnen gekomen dat de koster seer onordentelijk is in het schoolhouden en schoonhouden van de kerk mitsgaders op en toedoen van de vensters aende selve kerk. [NT00035_1_2]
•1-5-1794 Pieter van Brummelen is aangesteld tot onderschout, bode, koster, voorzanger. Hij wordt ook schoolmeester en groefbidder. [NT00035_1_2]